Vanuit mijn eigen zurige volwassen blik heb ik een jeugdboek lezen. ‘Alaska’ heet het boek en de omslag maakt zich meteen schuldig aan lofprijzingen. Een paar jaar geleden las ik ‘Ongelofelijk hard en extreem dichtbij’, op de kaft waren verschillende stickers geplakt die mij ervan verzekerden dat het boek de moeite waard was, er was zelfs een verfilming aan gewijd. Het boek en ik hadden een kortstondig treffen. Na ongeveer 100 pagina’s maakte ik het uit met dat boek. ‘Alaska’ belooft ook van alles. De auteur is al eerder succesvol geweest met een ander boek en in de prijzen gevallen. Eerst zien dan geloven. Opschepperij moet waargemaakt worden, mijn zurigheid stond aan. Helaas voor mij was de optie om na 100 pagina’s Alaska definitief naar haar hondenmand te sturen afwezig. Alaska ging niet over een Amerikaanse staat, maar over een hulphond. De hond is wit, vandaar. Gelukkig kon ik me wel snel binden aan de karakters in het boek. Aan de ene kant is er de jongen, Sven, bij wie de hulphond hoort. Sven lijdt aan epilepsie en Alaska is getraind om hem bij te staan in geval vanf nood. Anderzijds is er Parker, een meisje bij wie Alaska op is gegroeid. Zij moest de hond afstaan aan een trainer, via welke Alaska bij Sven belandt. Parker mist Alaska en Sven ergert zich aan Alaska, Alaska herinnert Sven namelijk aan zijn epilepsie. Alaska is de factor die de twee brugklassers verbindt en scheidt. Parker komt erachter dat Sven de huidige baas van Alaska is en niet de liefde geeft aan Alaska die zij gaf. Ze besluit haar Alaska terug te winnen van Sven. Mijn zurigheid loste snel op. De epilepsie van Sven wordt door auteur Anna Woltz prettig beschreven. De ernst van de aandoening is duidelijk en Woltz staat wel toe dat erom gelachen kan worden, Sven verzucht: ‘Ik ben Sven en ik zit op epilepsie’. Het karakter van Parker ontvouwt zich ook prettig, de lezer komt er langzaam achter dat Parker graag impulsief aan de slag gaat en niet te lang nadenkt voordat ze handelt. Parker drijft daarmee het verhaal, terwijl Sven achter haar aangetrokken wordt. De twee geven elkaar, via de hond, diepte. Sven wil het liefst verdwijnen in een veilige kooi en niet meer bewegen, Parker duwt en trekt aan Sven en dwingt hem direct en indirect de straat weer op. Onder de spanning van de twee karakters mis ik wel de ethische kwestie die als een rode draad door het verhaal gaat. Alaska is een getrainde en getalenteerde hulphond. Anna Woltz stipt wel aan dat de hond eigenlijk met rust gelaten moet worden, anders kan Alaska haar werk niet doen. Toch stoort Parker de hond, de consequenties daarvan missen in het verhaal. De context van de kwestie is wel degelijk aanwezig. Misschien blijft de ethiek achterwege om het tempo van het verhaal erin te houden. Gebeurtenissen die niet direct bijdragen aan de goede afloopt bijdragen blijven wat open aan het einde. De relatie tussen Parker, Sven en Alaska komt goed, daarmee kan de kous misschien ook wel af. De stickers op de voorkant zeggen me nog steeds niet veel. Dat Anna Woltz eerder iets noemenswaardigs schreef, is alleen maar marketing. Het gaat mij om Alaska. Dít verhaal is fijn, lichter dan een onderwerp als epilepsie en de bijbehorende schaamte oproepen. Zelfs voor een zure volwassen blik. Dat is wat telt.
1 Reactie
|
Details
AuteurSchrijf iets over uzelf. Maak u geen zorgen over toeters en bellen, een overzichtje volstaat. ArchievenCategorieën |