Inmiddels mag ik volwassen genoemd worden, ik betaal mijn eigen rekeningen, werk voor mijn geld en verdorie, krijg belastingaanslagen. Toen ikzelf de doelgroep van jeugdboeken was, keek ik er anders naar. Geen zurige analyse waarom een verhaal wel of niet werkt, ik interesseerde me niet voor het spoor lijken dat een protagonist achter zich liet, want het kwam goed voor dat personage. Sociaal commentaar kon me gestolen worden, als het maar spannend was en ik zag de boodschap niet in kinderen die lichamelijke aandoeningen hebben. Ik mankeer toch niks? Als kind las ik anders. Een kwart eeuw geleden zat ik op de basisschool en maakte ik ruzie met de anderen in de klas om de volgende te zijn die 'Licht op Zolder' van Shel Silverstein op z'n bureautje mocht hebben. Alleen al vanwege het jaar van verschijning kijk ik anders naar het boek. Het zou interessant zijn als ik 'De Eikelvreters' toen ook zou hebben gelezen. Dan had ik mijn herinnering kunnen vergelijken met wat ik nu denk. Helaas, ik heb het destijds niet gelezen. Ik ben dus aangewezen op mijn volwassen, belastingbetalende blik. Ik denk niet dat ik het boek toen gewaardeerd zou hebben. Het verhaal is veel te geleidelijk. Toen ik rond pagina 150 in het boek zat, vroeg ik mezelf af waar het verhaal naartoe zou gaan. Hoofdpersoon Santiago is een jongen die in het Spanje van de jaren veertig opgroeit. Hij en zijn katholieke gezin wonen in een grot en hebben nauwelijks geld om zich te voeden. Santiago's moeder is geregeld zwanger. De link met het katholicisme had ik destijds volledig gemist. Hij moet stoppen met school om de kost te gaan verdienen als hij negen jaar oud is (zo oud als ik toen dit verscheen). Santiago zelf denkt dat het geen goed idee is om te stoppen met school. Hij wil niet dom blijven. Helaas krijgt hij geen kans om er iets tegen te doen. Hij gaat van dagloonbaan naar dagloonbaan en zijn pogingen om ervan af te komen mislukken. Als zijn ideeën worden in de kiem gesmoord. Zijn vader drukt hem op het hart dat werken edel is. Als volwassene heb ik stevig genoten van de sfeer in het boek. Het verhaal speelde zich als een tekenfilm af in mijn hoofd, met name de omschrijving van de omgevingen stonden mij voor ogen. Om één of andere reden zag ik Santiago vaak in de ochtend tegen een oranje hemel de dag tegemoet lopen en 's avonds in een paarse gloed terugkeren naar de koude grot. Ja, het leven van Santiago verloopt zeker niet soepel, maar wat is de omgeving waarin hij lijdt mooi. Het verhaal kent geen bokkesprongen, grote spanningsbogen of plotseling spektakel. We volgen Santiago zeven jaar lang en we groeien met hem op. Nu lees ik een 'coming of age'-verhaal, destijds zou ik dat geduld niet op hebben gebracht. Nu wel en gelukkig maar, want op de laatste paar pagina's weet het boek met toch even bij de strot te grijpen als Santiago een terloopse observatie maakt over het verloop van generaties. Santiago zelf wordt niet zo volwassen als ik nu ben. Maar hij werkt harder voor zijn geld en draagt op zijn manier bij aan de verdeling van materialen en middelen van de Spaanse bevolking. Over belasting zegt auteur Els Pelgrom niets. Dat zou er nog eens bij moeten komen voor Santiago.
1 Reactie
Op de achterzijde van deze uitgave van 'The Hate U Give' staat dat het NRC dit een 'Black Lives Matter'-boek noemt. Met dat kleine stukje flaptekst is het boek in een hoekje gezet. Activisme, actualiteit en maatschappelijke betrokkenheid moeten dus wel bijna aan dit verhaal verbonden zijn. NRC merkt verder op dat het zo goed als onmisbaar is. Het zou best wel eens kunnen dat het boek door z'n actuele karakter op dit moment onmisbaar is en als het stof rond politiegeweld weer gedaald is in de VS, dit boek weer op z'n retour is en als 'topical' afgeschreven kan worden. Ik twijfel of actualiteit en eeuwigheidswaarde wel samen gaan. Of zou het NRC bedoelen dat het op dit moment onmisbaar is? Natuurlijk zit ik als Nederlandse lezer een beetje op de achterbank bij dit verhaal. Het is een grotendeels Amerikaanse kwestie. De rassensegregatie speelt in Nederland gelukkig een veel kleinere rol dan aan de andere kant van de oceaan. Ik lees dit boek als kaaskop. De zaak die besproken wordt in The Hate U Give is mij echter niet onbekend. Khalil wordt neergeschoten door een agent als hij aangehouden wordt. Hij en zijn jeugdvriendin Starr zijn samen onderweg naar huis van een feest en een agent schiet Khalil zonder duidelijke reden neer. Khalil sterft en Starr is getuige en overlevende. Meteen trok ik de parallel met het beroemde filmpje waarin een zwart stel aangehouden wordt en waarvan de man van het stel tijdens de opname doodgeschoten wordt. De dood van Khalil wordt aangehaald om irrationeel politiegeweld aan de kaak te stellen. Dergelijke gevallen zijn in de echte wereld de dragende kracht achter Black Lives Matter. In tegenstelling tot het Youtube-filmpje en bijvoorbeeld de dood van Rodney King is er bij Khalil geen camera aanwezig. Starr is de enige getuige. Het zou eenvoudig zijn om in de rest van het verhaal het politiegeweld als grote boosdoener aan te halen en op de voorgrond te houden. Dat doet auteur Angie Thomas niet. Starr heeft een eigen leven, ze was Khalil al een tijdje uit het oog verloren. Starr heeft een blank vriendje, zit op een blanke school en woont toch in een achterbuurt. Haar vader is gehecht aan zijn gemeenschap. Starr is eigenlijk best veel bezig om haar ghettokant en haar witte kant te scheiden. Dan wordt ze door het incident ineens in de rol van zwarte inwoner van een ghetto gedwongen en moet ze de twee werelden waarin ze leeft met elkaar verenigen. Daardoor komt de zaak van Khalil geregeld op een laag pitje te staan. Starr's dagelijkse leven speelt een even belangrijke rol. De climax van het boek verbindt de privé-omstandigheden van Starr met de door van Khalil, alle draadjes in het verhaal komen keurig samen. Angie Thomas belicht het perspectief van de zwarte gemeenschap naar mijn idee gebalanceerd. De politiemacht wordt niet als één geheel beschreven, want Starr's oom Carl is ook agent en good guy. Starr heeft een blank vriendje, haar vader vindt dat niet zwart genoeg en wordt boos. De starheid van de zwarte gemeenschap wordt daarmee aan de kaak gesteld en hoewel licht, is het toch aanwezig. Veel elementen van het verhaal geven aanleiding om de staat van 'zwart versus wit' aan te kaarten in het klaslokaal. Het boek biedt genoeg nuance om daar een pittig gesprek van te maken op meerdere niveaus, zonder dat het eenzijdig wordt. Van daaruit kan het nu een tijdelijk 'must-have' zijn. Het is een discussiemiddel. In het meest ideale geval krijgen dit boek de Black Lives Matter-beweging genoeg draagkracht om de verhoudingen in de VS te verbeteren en kan dit boek opgeborgen worden als een tijdsdocument. Eén waar we op terug kunnen kijken en zeggen 'Weet je nog in 2017? Toen de VS helemaal van de pot gerukt was? Nu is dat gelukkig anders.'Tot die tijd zou het NRC best nog wel eens een boek met blijvende waarde kunnen hebben gevonden. Eigenlijk wilde ik als titel 'Hoe ik per ongeluk een blog schreef' gebruiken. Het is echter helemaal geen ongeluk dat ik een blog schrijf en er zijn al meerdere mensen die er een grapje over hebben gemaakt. Daarom laat ik het maar. Annet Huizing schreef ook helemaal niet per ongeluk een boek. Ze schreef het opzettelijk. Ze schrijft over hoe Katinka per ongeluk een boek schreef met hulp van Lidwien. Katinka wil erg graag een schrijver worden, Lidwien is het al. Lidwien is 75 jaar en heeft al veel boeken geschreven, voor sommige van die boeken heeft ze prijzen gehad. Reden genoeg voor Katinka om eens aan te kloppen bij Lidwien voor wat advies. Katinka wenst een roman te schrijven, maar Lidwien waarschuwt dat ze beter eerst korte verhalen kan gaan schrijven. U raadt het al, Katinka oefent met korte verhalen en per ongeluk blijkt dat dan toch een volledig boek te worden. Er gebeuren wel meer dingen die niet helemaal de bedoeling zijn in de wereld van Katinka. Ze is haar moeder kwijtgeraakt toen ze drie jaar oud was. Ze heeft daar nooit om gerouwd. Katinka's vader krijgt met hulp van Katinka een relatie met Dirkje en Katinka jaagt Dirkje ook weer weg. Allemaal per ongeluk. Katinka schrijft daarover en krijgt daarbij stijltips van Lidwien. Knap dat Annet Huizing heel veel inhoud in de 130 pagina's weg kan stoppen. Katinka's rouwproces, haar ontwikkeling als schrijver, haar familierelaties én dan ook nog eens allemaal tips van Lidwien die wijzelf trouwens prima gebruiken kunnen. Helemaal niks 'per ongeluks' aan. Wel een goed voorbeeld van effectief schrijfwerk. Zelfs geen losse eindjes. Ik vind eigenlijk ook wel dat Annet Huizinga een Zilveren Griffel verdient. Ja, deze is leuk. En spannend. En ik wil net iets meer dan het verhaal me geeft. Niet alleen in het aantal bladzijdes dat Dertiendagh lang is, maar ook op het gebied van verhaal wil ik ietsje meer. Er gebeurt van alles in Dertiendagh. Een groepje middelbare scholieren gaat opzoek naar bunkers in de Haagse duinen en vinden meer dan ze zochten. Erik, de protagonist, heeft het idee opgevat om op schattenjacht te gaan in Tweede Wereldoorlogbunkers. Erik sleept een aantal vrienden mee en hij stuit daarbij eerst op een reeds ontdekte bunker. Daar vindt hij een ring met vermeende nazisymbolen erop. Later ontdekken de scholieren een veel grotere bunker… Waar afbeeldingen van de Germaanse oppergod Woutan rijkelijk aanwezig zijn, tal van mysterieuze kamers en zijgangen zijn, bizarre machines staan en waar zelfs nog mensen in ronddwalen. De vreemde zaken stapelen zich gaande de 220 pagina's op. Dat gaat nog best vlot ook. Schrijvers Maria Postema en Maarten Bruns weten behoorlijk wat informatie in Dertiendagh te verwerken. Ik las dat allemaal braaf en vlot door, maar rond pagina 170 bekroop me toch het gevoel dat er veel losse eindjes liggen. Lukt het wel om dat in 40 pagina's bevredigend af te ronden? Het verhaal is spannend. Het boek bedient zich namelijk van een vertelstijl die mij erg goed ligt. Net als bij een roman van Dan Simmons begint alles heel erg onschuldig en worden er gestaag stukjes van een geheim blootgegeven. Net genoeg 'kruimeltjes' om mij vast te houden in de pagina's, maar nooit teveel om het grote enigma al te duidelijk te maken. Postema en Bruns doen het mysterie pas op het allerlaatst uit de doeken, tegen die tijd vond ik de ontknoping logisch. Als ik echter de eerste paar pagina's en de conclusie naast elkaar leg, dan blijkt dat de auteurs in de loop van het verhaal mij als lezer behoorlijk wat op de mouw spelden. Zou ik de gebeurtenissen voor iemand anders opsommen, zou het zelfs mij als onzin in de oren klinken. Toch slaagt Dertiendagh erin om het zo filmisch te vertellen dat ik geen probleem heb met duidelijk onmogelijke zaken. Dat is best knap. De auteurs hebben 'suspension of disbelief' goed in de vingers. Het verhaal is verder goed aangedikt met een stevige dosis mythologie. De Germaanse 'Wilde Jacht' is een belangrijk thema, Wuotan en zijn dierlijke gezellen worden beschreven en, knap, het besef dat de natuurgodsdiensten heel anders zijn dan de geassimileerde versies die het Christendom er uiteindelijk van gemaakt heeft. Er valt dus nog iets te leren in de pagina's van Dertiendagh, voor zover mijn kennis van deze onderwerpen gaat (en dat is niet bijster ver), lijkt de informatie te kloppen. Een ander element in het boek waar ik plezier in had was de eerste tocht van Erik en zijn consorten door de grote bunker. De karakters navigeren van kamer naar kamer en lossen samen puzzels op om door de volgende deur heen te komen. Het las bijna alsof ik een Legend of Zelda-spel aan het spelen was. Iedere kamer is een puzzel. In iedere kamer vind je een nieuwe uitdaging. In het midden van de kerker (in dit geval een bunker) vind je de eindbaas. Dat stramien uit Zelda-games is in Dertiendagh letterlijk aanwezig. Het is voor mij onmogelijk om Lord of the Rings te negeren terwijl ik Dertiendagh las. Erik vind een ring en zijn obsessie ermee, het huis niet zonder ring verlaten en het constant om zijn vinger schuiven van de ring, roepen beelden van Gollem op. Vanwege de mix van mythologie en games voelt Dertiendagh voor mij als een leuk, modern jeugdboek. Als volwassene had ik er plezier in en wilde ik dolgraag weten wat er komen ging en ik kan me zeker voorstellen dat jongeren er net zo over denken. Wat mij stak, echter, was het abrupte einde. Ik had nog wel een kleine vijf pagina's naar buiten begeleid willen worden. Het voelt alsof de vertellers besloten hadden dat het verhaal wel klaar was en laten wat losse eindjes liggen. De zaken rond het persoonlijke leven van Erik worden niet meer opgepakt. Ik mis dat staartje en dat vind ik jammer. Mila en haar vader hebben een huurauto. Ze reizen door Amerika op zoek naar de beste vriend van vader Gil. Ik stap ook in en kijk vanaf de achterbank mee. Mila is een bijzonder meisje, zelf twijfelt ze eraan of ze misschien verwant is aan Hercule Poirot, een tv-detective. Ze voelt dingen aan, ze deduceert gemakkelijk en stet vragen waar nodig. Handig, want Mila houdt me op de hoogte van wat ze ziet en wat ze daarvan denkt. Mila vindt behoorlijk wat dingen, trouwens. De reis voert ons langs verschillende mensen en die hebben allemaal iets met elkaar te maken, Mila is behulpzaam en stelt vragen aan Gil. Haar analyse van de antwoorden deelt ze met mij. Mila zit naast me op de achterbank, terwijl we door de sneeuw in het noorden van de VS rijden. Gil bestuurt ondertussen met tegenzin de auto, hij beslist waar we stoppen en met wie we praten. Mila praat me bij over wat ze denkt. Gil stuurt, Mila analyseert, ik luister. De vermiste persoon is Matthew. Matthew is een jeugdvriend van Gil, ze zijn 'broers', ondanks dat ze elkaar al jaren niet hebben gezien. Vlak voordat Gil en Mila vanuit Londen vertrekken richting de VS, verdwijnt Matthew spoorloos en zonder aanleiding. Gil stelt zich tot doel Matthew terug te vinden en neemt zijn dochter op sleeptouw. Marieka, de moeder van Mila en vrouw van Matthew gaat niet mee op reis. Haar naam is al een anagram voor Amerika, ze hoeft de reis niet te maken. De huurauto is de ironische, vaste locatie in het boek. De twee volgen het spoor van Matthew langs Matthew's vrouw, zijn jonge zoontje, hond en overleden zoon, naar een hut waar Matthew's vermeende vriendin en buitenechtelijke zoon verblijven. Steeds weer stappen ze na hun ontmoetingen in de auto en ploegen ze verder door de sneeuw. Mila en Gil communiceren ondertussen via telefoon en laptop met een oplopend aantal mensen en houden er, verborgen voor elkaar, ook nog hun eigen onderzoek op na. Terwijl Gil zijn vriend fysiek zoekt, is Mila ondertussen bezig met haar eigen vriendschap. Ze SMS´t haar vriendin Caitlin in Londen, met wie ze de mentale verbinding de laatste tijd kwijt is. Mila is op haar beurt ook op zoek naar wat er mis is met haar eigen vriendschap met Cailtin. Er gaan behoorlijk wat verhaallijnen langs elkaar heen en stiekem bouwt het verhaal veel lagen op. Dat gaat geleidelijk, op het moment dat ik instapte, dacht ik dat we een rechte weg zouden gaan volgen. Ondertussen verzamelen we een hoop bagage. Gelukkig is Mila daar om alles toe te lichten. Het verhaal zou misschien verloren gaan zonder haar overdenkingen. Roadmovies zijn films waarin we met personages meereizen over uitgestrekte stukken weg. In dit boek kijken we er niet naar, maar lezen we erover. 'Mij niet gezien' is een roadbook. Het nam me mee op de achterbank van een huurauto, Mila´s gedachten en achter de schermen van Matthews beslissing. Dit roadbook kon me niet altijd even goed boeien, zeker de eerste kilometers zat ik nog wel eens uit het raam te staren. Het eindpunt van de reis is wat prompt, maar niet onbevredigend. Misschien moet je zelf de reis maken en beslissen of het de tijd waard is. Vanuit mijn eigen zurige volwassen blik heb ik een jeugdboek lezen. ‘Alaska’ heet het boek en de omslag maakt zich meteen schuldig aan lofprijzingen. Een paar jaar geleden las ik ‘Ongelofelijk hard en extreem dichtbij’, op de kaft waren verschillende stickers geplakt die mij ervan verzekerden dat het boek de moeite waard was, er was zelfs een verfilming aan gewijd. Het boek en ik hadden een kortstondig treffen. Na ongeveer 100 pagina’s maakte ik het uit met dat boek. ‘Alaska’ belooft ook van alles. De auteur is al eerder succesvol geweest met een ander boek en in de prijzen gevallen. Eerst zien dan geloven. Opschepperij moet waargemaakt worden, mijn zurigheid stond aan. Helaas voor mij was de optie om na 100 pagina’s Alaska definitief naar haar hondenmand te sturen afwezig. Alaska ging niet over een Amerikaanse staat, maar over een hulphond. De hond is wit, vandaar. Gelukkig kon ik me wel snel binden aan de karakters in het boek. Aan de ene kant is er de jongen, Sven, bij wie de hulphond hoort. Sven lijdt aan epilepsie en Alaska is getraind om hem bij te staan in geval vanf nood. Anderzijds is er Parker, een meisje bij wie Alaska op is gegroeid. Zij moest de hond afstaan aan een trainer, via welke Alaska bij Sven belandt. Parker mist Alaska en Sven ergert zich aan Alaska, Alaska herinnert Sven namelijk aan zijn epilepsie. Alaska is de factor die de twee brugklassers verbindt en scheidt. Parker komt erachter dat Sven de huidige baas van Alaska is en niet de liefde geeft aan Alaska die zij gaf. Ze besluit haar Alaska terug te winnen van Sven. Mijn zurigheid loste snel op. De epilepsie van Sven wordt door auteur Anna Woltz prettig beschreven. De ernst van de aandoening is duidelijk en Woltz staat wel toe dat erom gelachen kan worden, Sven verzucht: ‘Ik ben Sven en ik zit op epilepsie’. Het karakter van Parker ontvouwt zich ook prettig, de lezer komt er langzaam achter dat Parker graag impulsief aan de slag gaat en niet te lang nadenkt voordat ze handelt. Parker drijft daarmee het verhaal, terwijl Sven achter haar aangetrokken wordt. De twee geven elkaar, via de hond, diepte. Sven wil het liefst verdwijnen in een veilige kooi en niet meer bewegen, Parker duwt en trekt aan Sven en dwingt hem direct en indirect de straat weer op. Onder de spanning van de twee karakters mis ik wel de ethische kwestie die als een rode draad door het verhaal gaat. Alaska is een getrainde en getalenteerde hulphond. Anna Woltz stipt wel aan dat de hond eigenlijk met rust gelaten moet worden, anders kan Alaska haar werk niet doen. Toch stoort Parker de hond, de consequenties daarvan missen in het verhaal. De context van de kwestie is wel degelijk aanwezig. Misschien blijft de ethiek achterwege om het tempo van het verhaal erin te houden. Gebeurtenissen die niet direct bijdragen aan de goede afloopt bijdragen blijven wat open aan het einde. De relatie tussen Parker, Sven en Alaska komt goed, daarmee kan de kous misschien ook wel af. De stickers op de voorkant zeggen me nog steeds niet veel. Dat Anna Woltz eerder iets noemenswaardigs schreef, is alleen maar marketing. Het gaat mij om Alaska. Dít verhaal is fijn, lichter dan een onderwerp als epilepsie en de bijbehorende schaamte oproepen. Zelfs voor een zure volwassen blik. Dat is wat telt. |
Details
AuteurSchrijf iets over uzelf. Maak u geen zorgen over toeters en bellen, een overzichtje volstaat. ArchievenCategorieën |